Artikel 123
1.
Bij de wet kunnen
provincies en gemeenten worden opgeheven en nieuwe ingesteld.
2.
De wet regelt de
wijziging van provinciale en gemeentelijke grenzen.
Artikel 124
1.
Voor provincies en
gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding
aan hun besturen overgelaten.
2.
Regeling en bestuur
kunnen van de besturen van provincies en gemeenten worden gevorderd bij of
krachtens de wet.
Artikel 125
1.
Aan het hoofd van de
provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de
gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen
uitzonderingen.
2.
Van het bestuur van de
provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de
Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en
wethouders en de burgemeester.
Artikel 126
Bij de wet kan worden bepaald, dat de commissaris van de Koning wordt belast met
de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie.
Artikel 127
Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen
krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de
gemeentelijke verordeningen vast.
Artikel 128
Behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 123, kan de toekenning van
bevoegdheden, als bedoeld in artikel 124, eerste lid, aan andere organen dan
die, genoemd in artikel 125, alleen door provinciale staten onderscheidenlijk de
gemeenteraad geschieden.
Artikel 129
1.
De leden van
provinciale staten en van de gemeenteraad worden rechtstreeks gekozen door de
Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente,
die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer
der Staten‑Generaal. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten.
2.
De leden worden gekozen
op de grondslag van evenredige verte genwoordiging binnen door de wet te stellen
grenzen.
3.
De artikelen 53, tweede
lid, en 59 zijn van toepassing. Artikel 57a is van overeenkomstige toepassing.
4.
De zittingsduur van
provinciale staten en de gemeenteraad is vier jaren, behoudens bij de wet te
bepalen uitzonderingen.
5.
De wet bepaalt welke
betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaat schap kunnen worden uitgeoefend.
De wet kan bepalen, dat beletselen voor het lidmaatschap voortvloeien uit
verwantschap of huwelijk en dat het verrichten van bij de wet aangewezen
handelingen tot het verlies van het lidmaatschap kan leiden.
6.
De leden stemmen zonder
last.
Artikel 130
De wet kan het recht de leden van de gemeenteraad te kiezen en het recht lid van
de gemeenteraad te zijn toekennen aan ingezetenen, die geen Nederlander zijn,
mits zij tenminste voldoen aan de vereisten die gelden voor ingezetenen die
tevens Nederlander zijn.
Artikel 131
De commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en
ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze. Krachtens de wet kunnen nadere
regels worden gesteld over de daarbij te volgen procedures.
Artikel 132
1.
De wet regelt de
inrichting van provincies en gemeenten, alsmede de samenstelling en bevoegdheid
van hun besturen.
2.
De wet regelt het
toezicht op deze besturen.
3.
Besluiten van deze
besturen kunnen slechts aan voorafgaand toezicht worden onderworpen in bij of
krachtens de wet te bepalen gevallen.
4.
Vernietiging van
besluiten van deze besturen kan alleen geschieden bij koninklijk besluit wegens
strijd met het recht of het algemeen belang.
5.
De wet regelt de
voorzieningen bij in gebreke blijven ten aanzien van regeling en bestuur,
gevorderd krachtens artikel 124, tweede lid. Bij de wet kunnen met afwijking van
de artikelen 125 en 127 voorzieningen worden getroffen voor het geval het
bestuur van een provincie of een gemeente zijn taken grovelijk verwaarloost.
6.
De wet bepaalt welke
belastingen door de besturen van provincies en gemeenten kunnen worden geheven
en regelt hun financiële verhouding tot het Rijk.
Artikel 132a
1.
Bij de wet kunnen in
het Caribische deel van Nederland andere territoriale openbare lichamen dan
provincies en gemeenten worden ingesteld en opgeheven.
2.
De artikelen 124, 125
en 127 tot en met 132 zijn ten aanzien van deze openbare lichamen van
overeenkomstige toepassing.
3.
In deze openbare
lichamen worden verkiezingen gehouden voor een kiescollege voor de Eerste Kamer.
Artikel 129 is van overeenkomstige toepassing.
4.
Voor deze openbare
lichamen kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden
getroffen met het oog op bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare
lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.
Artikel 133
1.
De opheffing en
instelling van waterschappen, de regeling van hun taken en inrichting, alsmede
de samenstelling van hun besturen, geschieden volgens bij de wet te stellen
regels bij provinciale verordening, voor zover bij of krachtens de wet niet
anders is bepaald.
2.
De wet regelt de
verordenende en andere bevoegdheden van de besturen van de waterschappen,
alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen.
3.
De wet regelt het
provinciale en overige toezicht op deze besturen. Vernietiging van besluiten van
deze besturen kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen
belang.
Artikel 134
1.
Bij of krachtens de wet
kunnen openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere openbare lichamen
worden ingesteld en opgeheven.
2.
De wet regelt de taken
en de inrichting van deze openbare lichamen, de samenstelling en bevoegdheid van
hun besturen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Bij of krachtens de
wet kan aan hun besturen verordenende bevoegdheid worden verleend.
3.
De wet regelt het
toezicht op deze besturen. Vernietiging van besluiten van deze besturen kan
alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Artikel 135
De wet geeft regels ter voorziening in zaken waarbij twee of meer openbare
lichamen zijn betrokken. Daarbij kan in de instelling van een nieuw openbaar
lichaam worden voorzien, in welk geval artikel 134, tweede en derde lid, van
toepassing is.
Artikel 136
De geschillen tussen openbare lichamen worden bij koninklijk besluit beslist,
tenzij deze behoren tot de kennisneming van de rechterlijke macht of hun
beslissing bij de wet aan anderen is opgedragen.