Artikel 73
1.
De Raad van State of
een afdeling van de Raad wordt gehoord over voorstellen van wet en ontwerpen van
algemene maatregelen van bestuur, alsmede over voorstellen tot goedkeuring van
verdragen door de Staten‑Generaal. In bij de wet te bepalen gevallen kan het
horen achterwege blijven.
2.
De Raad of een afdeling
van de Raad is belast met het onderzoek van de geschillen van bestuur die bij
koninklijk besluit worden beslist en draagt de uitspraak voor.
3.
De wet kan aan de Raad
of een afdeling van de Raad de uitspraak in geschillen van bestuur opdragen.
Artikel 74
1.
De Koning is voorzitter
van de Raad van State. De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft na het
bereiken van de leeftijd van achttien jaar van rechtswege zitting in de Raad.
Bij of krachtens de wet kan aan andere leden van het koninklijk huis zitting in
de Raad worden verleend.
2.
De leden van de Raad
worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.
3.
Op eigen verzoek en
wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen.
4.
In de gevallen bij de
wet aangewezen kunnen zij door de Raad worden geschorst of ontslagen.
5.
De wet regelt overigens
hun rechtspositie.
Artikel 75
1.
De wet regelt de
inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Raad van State.
2.
Bij de wet kunnen aan
de Raad of een afdeling van de Raad ook andere taken worden opgedragen.
Artikel 76
De Algemene Rekenkamer is belast met het onderzoek van de ontvangsten en
uitgaven van het Rijk.
Artikel 77
1.
De leden van de
Algemene Rekenkamer worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een
voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der
Staten‑Generaal.
2.
Op eigen verzoek en
wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen.
3.
In de gevallen bij de
wet aangewezen kunnen zij door de Hoge Raad worden geschorst of ontslagen.
4.
De wet regelt overigens
hun rechtspositie.
Artikel 78
1.
De wet regelt de
inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer.
2.
Bij de wet kunnen aan
de Algemene Rekenkamer ook andere taken worden opgedragen.
Artikel 78a
1.
De Nationale ombudsman
verricht op verzoek of uit eigen beweging onderzoek naar gedragingen van
bestuursorganen van het Rijk en van andere bij of krachtens de wet aangewezen
bestuursorganen.
2.
De Nationale ombudsman
en een substituut‑ombudsman worden voor een bij de wet te bepalen termijn
benoemd door de Tweede Kamer der Staten‑Generaal. Op eigen verzoek en wegens het
bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen. In de
gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Tweede Kamer der
Staten‑Generaal worden geschorst of ontslagen. De wet regelt overigens hun
rechtspositie.
3.
De wet regelt de
bevoegdheid en werkwijze van de Nationale ombudsman.
4.
Bij of krachtens de wet
kunnen aan de Nationale ombudsman ook andere taken worden opgedragen.
Artikel 79
1.
Vaste colleges van
advies in zaken van wetgeving en bestuur van het Rijk worden ingesteld bij of
krachtens de wet.
2.
De wet regelt de
inrichting, samenstelling en bevoegdheid van deze colleges.
3.
Bij of krachtens de wet
kunnen aan deze colleges ook andere dan adviserende taken worden opgedragen.
Artikel 80
1.
De adviezen van de in
dit hoofdstuk bedoelde colleges worden openbaar gemaakt volgens regels bij de
wet te stellen.
2.
Adviezen, uitgebracht
ter zake van voorstellen van wet die door of vanwege de Koning worden ingediend,
worden, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen, aan de Staten‑Generaal
overgelegd.