Inleiding
Algemeen
De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument van Nederland. Zij bevat
de fundamentele regels voor onze staatsinrichting en legt tevens de
grondrechten van de burgers vast. De Grondwet is de hoogste nationale
wet voor de Nederlandse staat; andere wetten dienen haar bepalingen in
acht te nemen. In de loop van haar geschiedenis (de Grondwet van het
Koninkrijk der Nederlanden dateert van 1814) is zij verscheidene malen
gewijzigd. Op 17 februari 1983 kreeg een algemene herziening van de
Grondwet haar beslag. Deze algemene herziening heeft een betrekkelijk
lange voorgeschiedenis gehad. Startpunt in het overleg tussen regering
en Staten‑Generaal is geweest de in 1974 gepubliceerde Nota inzake het
grondwetsherzieningsbeleid. Op basis daarvan zijn enkele tientallen
wetsvoorstellen opgesteld, die geleid hebben tot de grondwetsherziening
van 1983. Bij deze grondwetsherziening zijn vrijwel alle artikelen van
de Grondwet onder de loep genomen. Men mag daarom spreken van een
algemene grondwetsherziening, ook al hebben enkele voorstellen tot
wijziging de eindstreep niet gehaald.
De grondwetsherziening 1983 heeft geen ingrijpende verandering gebracht
in onze staatsinrichting. Wel bracht zij op tal van plaatsen
verbeteringen, onder andere door aanvulling van de artikelen over de
grondrechten van de burger. Ook is de tekst van de Grondwet toen
vereenvoudigd en gemoderniseerd. Sinds 1983 is de Grondwet nog een
aantal keer gewijzigd. De meest recente herziening kwam tot stand in
2018. Bij deze herziening is de bepaling over de benoeming van de
commissaris van de Koning en de burgemeester gewijzigd.
Terminologie
In de Grondwet is stelselmatig een bepaald woordgebruik aangehouden in
de gevallen waarin aan de wetgever wordt overgelaten te beoordelen, in
hoeverre hij het geven van voorschriften aan zich wil houden, dan wel
aan andere overheidsorganen wil opdragen. Men spreekt dan van een
bevoegdheid van de wetgever tot delegatie. Deze bevoegdheid is in de
grondwettekst tot uitdrukking gebracht door het gebruik van enigerlei
vorm van het werkwoord ‘regelen’, de zelfstandige naamwoorden ‘regels’
en ‘regelgeving’, of de term ‘bij of krachtens de wet’.
Komt geen van deze formuleringen in een grondwetsbepaling voor, dan is
aan de wetgever het overdragen van regelgeving aan de lagere regelgevers
niet geoorloofd. Een uitzondering op het hier beschreven stelsel is in
het artikel over de belastingen opgenomen (zie nader onder hoofdstuk 5).
Ook is als gevolg van handhaving van het ‘oude’ onderwijsartikel (nu
artikel 23), daarin systematisering van de delegatieterminologie
achterwege gebleven.
Tekst Grondwet
De na de wijziging van 2018 geldende tekst van de Grondwet is hieronder
opgenomen. In de hierna volgende hoofdstukken wordt van de voornaamste
onderdelen van de Grondwet een overzicht met soms een korte toelichting
gegeven.
De in deze uitgave gegeven informatie over de inhoud van de Grondwet is
beknopt gehouden.
Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar de documentatiereeks
’Naar een nieuwe Grondwet’
(40 delen), waarin alle officiële stukken over de totstandkoming van de
algemene grondwetsherziening van 1983 en de aanvulling daarvan in 1987,
1996, 1999, 2000, 2002, 2005, 2006 en 2008 zijn opgenomen. Alle
stukken, ook die met betrekking tot de meest recente wijzigingen van de
Grondwet, zijn verder te vinden op de website
www.denederlandsegrondwet.nl