De vader van columnist Mieke van Stigt vraagt zijn dochter waar al die personeelstekorten toch vandaan komen. Zij legt het hem uit.
Deze week sprak ik met mijn vader van bijna 94 en hij vertelde dat hij bij winkels kwam waar een briefje op de deur zit met 'Op dinsdagen gesloten wegens personeelstekort’. Hij vroeg me: waar komt dat personeelstekort toch vandaan? Waar zijn die mensen gebleven??
Dan heeft hij aan mij een goeie. Ik ben nooit te beroerd voor een hoorcollege, dus ik begon: Nou, ten eerste, je weet toch van de babyboom, zo vlak na de oorlog? Er zijn toen heel veel kinderen geboren. En mensen die in 1946 tot 1955 geboren zijn, die zijn nu tussen de 67 en 76 jaar. Met pensioen dus. Er is een hele bulk mensen van de arbeidsmarkt gegaan, die niet automatisch vervangen werden door evenveel opvolgers. Maar dat is nog niet alles.
Corona en de arbeidsmarkt
Ten tweede, corona. Dankzij ons verspreidingsbeleid, we moesten allemaal ziek worden maar niet tegelijk, heeft nu een grote meerderheid van de Nederlanders corona doorgemaakt. Niemand weet precies hoeveel en wie, zeker sinds mensen bij een positieve zelftest niet meer naar de GGD hoeven. RTL vroeg het zich in februari vorig jaar af en kwam toen tot de voorzichtige conclusie dat toen 1,4 miljoen Nederlanders de besmetting hadden gehad, maar vermoedelijk het dubbele.
Er is wel werk, maar het zijn geen banen waar je van kunt bestaan
We zijn inmiddels ruim anderhalf jaar verder en het percentage bloeddonoren met antistoffen is inmiddels niet 13, maar 78 procent. Daar wordt heel optimistisch over gedaan, maar het lijk in de kast heet Long Covid – wat niet over een longinfectie gaat, maar over een langetermijnaandoening, als gevolg van Covid. Dat gaat over voorheen (jonge) gezonde en fitte mensen die maandenlang totaal uitgeschakeld zijn.
Volgens onderzoekers aan het Radboud UMC houdt één op de acht Nederlanders langdurig klachten, ook als ze niet in het ziekenhuis waren opgenomen of zelfs aanvankelijk alleen milde klachten hadden. Wat dit voor de arbeidsmarkt betekent is nog niet duidelijk, maar dat het forse gevolgen zal hebben lijkt me zonneklaar.
Hooguit een zakcentje
En dan, we zijn er nog niet, de banen zelf. Ik richtte me weer tot mijn vader: 'Jouw vader (mijn grootvader dus, geboren in 1899) had een baan als postbesteller, later postsorteerder voor de moeilijk leesbare adressen, op het hoofdpostkantoor. Het was armoe, maar wél een vaste baan waar hij een groot gezin van onderhield.’ De huidige banen voor postbestellers worden nu geadverteerd als alternatief voor de sportschool. Een paar uur per dag  post rondbrengen, in de frisse buitenlucht. Ik zou als 56-jarige met zo’n baan 10,71 bruto per uur verdienen, oftewel maximaal 602,87 bruto per maand. Dat is hooguit een zakcentje.
De tijd dat je van één salaris kon bestaan ligt voor velen achter ons, de huizen en het levensonderhoud zijn duur geworden. Er is dus wel werk, maar het zijn vaak geen banen waar je van kunt bestaan. Zo ook op Schiphol, waar je als bagagemedewerker aan de slag kunt voor 11,43 per uur plus toeslagen, gemiddeld vierentwintig uur per week, maar daarvoor moet je wel op vier dagen beschikbaar (oproepbaar) zijn tussen zes uur ’s morgens en half twaalf ’s avonds. Je verdient dus gemiddeld krap 275 euro bruto en bent daarvoor vier dagen bezet. Een baan daarnaast vinden om je inkomen aan te vullen tot een minimum bestaansniveau, zal heel lastig worden.
Voltijdse baan is moeilijk te krijgen
Veel winkels en horeca draaien nu op scholieren, die nog niet zelf in hun levensonderhoud hoeven te voorzien. Maar ja, die moeten natuurlijk overdag gewoon naar school. En er zijn steeds minder groepen die op andere inkomens (van ouders of van partners) kunnen leven.
In het onderwijs wordt geklaagd over de vele (dure) zzp’ers, maar een voltijdse vaste baan is ook daar moeilijk te krijgen. Mijn eigen ervaring, alweer jaren geleden maar ik hoor dergelijke verhalen nog steeds, is dat ik half september overhaast een aanstelling kreeg voor een paar uur per week en eind juni weer ontslagen werd. Pas na de zomervakantie werd gekeken hoe ze de gaten in het rooster en in de begroting met elkaar in overeenstemming konden brengen en belden ze me weer op.
En dat geldt ook voor de zorg, waar fulltime aanstellingen voor bijvoorbeeld huishoudelijke hulpen zeldzaam zijn. Liever geven de werkgevers of zorgbureaus een kleiner contract, zodat eventuele uitgevallen uren niet hoeven te worden doorbetaald. En reistijd tussen cliënten wordt natuurlijk ook niet betaald.
Veel mensen ervaren hun eigen werk als zinloos
Daarbij is een voltijdsaanstelling bijna niet werkbaar, zeker niet voor vrouwen die de zorg voor hun gezin niet aan andere, lager betaalde vrouwen kunnen uitbesteden – zoals Anja Meulenbelt in haar recente boek Alle vrouwen werken al terecht aankaart. Het pleidooi om vrouwen meer uren te laten draaien loopt stuk op praktische bezwaren, slecht georganiseerde opvang en onderwijstijden en vooral op een tekort aan zorgende mannen. Vrouwen zijn wel meer gaan werken, maar mannen zijn (thuis) nauwelijks meer gaan zorgen.
Bullshit jobs
In zijn boek Identiteit (2011) beschrijft Paul Verhaeghe de verschuiving van kwaliteit naar kwantiteit. Datgene wat meetbaar is, wordt bijgehouden en nu gezien als kwaliteit. Meten is nu het doel geworden, met als gevolg dat mensen steeds meer administratieve taken krijgen in plaats van hun eigenlijke werk te kunnen doen (vraag het een willekeurige arts, verpleegkundige of leerkracht), wat leidt tot verhoogde werkstress en frustratie.
De arbeidsmarkt zélf produceert uitval en dat is schadelijk
Zelfs over het bestellen van een rijbewijs aan de balie van het gemeentehuis kregen we een vragenlijst om onze tevredenheid te meten. Hele generaties maakten promotie naar een kantoorbaan, die beter verdiende en minder fysieke inspanning vergde. Waarin ze vervolgens gevangen zaten, want ook zij moeten ergens van leven.
Zo gaan miljoenen aan overheidsgelden en subsidies niet naar meer mensen voor de klas, niet naar meer handen aan het bed, maar naar projectbureaus die zichzelf, anderen en elkaar eindeloos evalueren. De Britse antropoloog David Graeber noemde dit bullshit jobs, en het blijkt dat veel mensen hun eigen werk als zinloos ervaren. Stel je eens voor hoeveel arbeidspotentieel er vrij zou komen als we werk zouden betalen naar het maatschappelijke en economische nut ervan.
Gebrek aan organisatie
Kortom, werkgevers zouden ook eens de hand in eigen boezem kunnen steken. Zo komen 55-plussers en arbeidsbeperkten nog steeds nauwelijks aan de bak. Mijn vader is zelf decennialang werkgever geweest, en was goed voor ‘zijn’ personeel. In slechte tijden betaalde hij eerst salarissen uit en keek dan wat er voor hem en ons overbleef. Hij heeft dan ook een eigen visie op het personeelstekort, zoals blijkt uit mijn bericht op Twitter, twee jaar geleden:
Maar hij had er nu wat aan toe te voegen. 'Kijk, toen wij vroeger nog bij Werkspoor werkten, was iedereen lid van de bond. Van een vakbond, dat is tegenwoordig haast niet meer.’ En dat klopt. Ondanks dat de FNV nog zo’n een miljoen leden heeft, is het bewustzijn van onderlinge solidariteit en gemeenschappelijke macht in Nederland bijzonder laag. Dat is in Frankrijk anders, waar stakingen een vanzelfsprekend en krachtig instrument zijn. De Fransen lopen er mopperend langs, maar begrijpen het wel, het socialisme zit nog in hun maatschappelijke DNA.
In het neoliberale Nederland zijn we elkaars concurrent geworden, zelf verantwoordelijk voor ons eigen succes en vooral voor ons eigen falen. Geen wonder dat er steeds meer mensen in een burn-out terechtkomen. Daar hebben vervolgens columnisten en psychiaters in de media een mening over, dat de huidige generatie een generatie van watjes zou zijn.
Maar wat we zouden kunnen concluderen is dat we ons maatschappelijke en economische systeem eens tegen het licht zouden moeten houden. De arbeidsmarkt zélf produceert uitval en dat is schadelijk. We moeten ons eens afvragen of wij er voor de economie zijn of dat de economie er voor ons is. Er is, dunkt me, genoeg reden om niet langer te knipmessen voor elke eis vanuit de arbeidsmarkt en in plaats daarvan eens flink kritischer te worden.Maar wat we zouden kunnen concluderen is dat we ons maatschappelijke en economische systeem eens tegen het licht zouden moeten houden. De arbeidsmarkt zélf produceert uitval en dat is schadelijk. We moeten ons eens afvragen of wij er voor de economie zijn of dat de economie er voor ons is. Er is, dunkt me, genoeg reden om niet langer te knipmessen voor elke eis vanuit de arbeidsmarkt en in plaats daarvan eens flink kritischer te worden.

 Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog.