De landbouw is een economische melkkoe
Hoe is het dan toch zover gekomen dat landbouw en natuur nu pal tegenover elkaar staan?
Kort gezegd: door de puur economische benadering van landbouw.
Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland een armlastig land in opbouw. Ook voor boeren was er weinig perspectief: velen emigreerden naar Canada en andere landen met goedkope grond, in de hoop op een beter bestaan. 
Een gezamenlijk Europees landbouwbeleid moest die situatie veranderen, onder leiding van de Nederlandse Eurocommissaris Sicco Mansholt. Het beleid was gericht op efficiëntie: meer productie met minder arbeid. Het belangrijkste gereedschap daarvoor waren ruilverkaveling en schaalvergroting. Kleine lapjes grond werden samengevoegd tot grote vierkante akkers, die efficiënter te bewerken zijn met grote machines. Kromme beekjes en bochtige weggetjes werden rechte sloten, kanalen en wegen. Zo moesten de overblijvende boeren een goede boterham gaan verdienen.
Dat is gelukt. Maar dankzij dit aanhoudende overheidsbeleid halveerde het aantal boeren na de Tweede Wereldoorlog grofweg elke twintig jaar. De hoeveelheid gebruikt land nam maar een klein beetje af: de boerenbedrijven werden gewoon veel groter.