Uit de euro, en dan?

Rudo de Ruijter,
Onafhankelijk onderzoeker,
Nederland

De euro is een zeer praktische munt, maar maakt miljoenen slachtoffers. Dit artikel bevat een eenvoudige uitleg waarom de euro niet kan werken en toont de voordelen van een overgang naar staatsgeld.

- Nee, de Europese samenwerking stopt niet zonder euro!

- En ja, met staatsgeld zijn we veel beter af!

De euro heeft een onoplosbaar probleem. De landen die nu ernstig in de schulden zitten, zullen, als ze er in slagen deze terug te brengen door bezuinigingen, voorspelbaar weer in de schulden belanden.

Dit komt omdat deze landen het slachtoffer zijn van een fundamenteel mankement in de euro. Nog vóór de euro begon, hebben economen gewaarschuwd, dat een gezamenlijke munt alleen kan werken, wanneer alle deelnemende landen economisch homogeen zijn.

Momenteel is er niets dat Griekse consumenten ervan kan weerhouden de voorkeur te geven aan goedkopere en betere producten uit Duitsland. En wanneer Griekenland meer importeert dan exporteert, stijgen haar schulden. Hetzelfde geldt voor alle minder productieve landen in de eurozone. Ze kunnen bezuinigen zoveel als ze willen en alle infrastructuren privatiseren, maar de volgende schuldencrisis zal nooit ver weg zijn!

Hier is waarom. Wanneer consumenten in minder productieve landen de voorkeur geven aan goedkopere en betere importproducten, zal de buitenlandse schuld stijgen, terwijl de productiviteit van het land verslechtert. Wanneer een land zijn eigen munt heeft, kan het deze devalueren. Dat maakt geïmporteerde goederen duurder en de producten van het land zelf goedkoper op de export markten. De schuld zal afnemen en de productiviteit weer toenemen. Devaluaties waren heel gewoon voordat de euro begon.

Met de euro zijn devaluaties niet meer mogelijk en de landen komen vast te zitten in de schulden. Maar wanneer landen tekenen om deel uit te maken van de eurozone, verplichten ze zich ook hun staatsschuld te verminderen tot onder de 60% van hun Bruto Binnenlands Product (BBP) en de budgettekorten moeten onder de 3% van hun BBP blijven. Wanneer ze deze limieten overschrijden, zullen de andere landen dit als een gevaar voor de stabiliteit van de euro beschouwen. Deze andere landen zullen sancties opleggen om de in de schulden geraakte regering te dwingen adequate maatregelen te nemen (alsof er een duurzame oplossing zou bestaan) en als dat niet werkt, zullen de andere landen leningen verstrekken (die, zij opgemerkt, de buitenlandse schuld doen toenemen!), vergezeld van zware voorwaarden, zoals steeds meer bezuinigingen – ontslag van ambtenaren, snijden in onderwijs, cultuur, sociale zaken, gezondheid, leger etc. – en verplichtingen om overheidsbezittingen, openbare infrastructuur en overheids­diensten te verkopen! (Wees op je hoede, wanneer je politici van rijkere landen hoort zeggen dat ze de zwakkere landen gaan helpen!)

Zware euro

Het is geen toeval dat Griekenland, Spanje en Ierland momenteel het zwaarst getroffen zijn. Economisch kunnen deze landen niet vergeleken worden met landen zoals Duitsland. Zodra een crisis de eurozone raakt wordt onmiddellijk duidelijk dat het geen homogene zone is; er zijn sterke en zwakke landen. Europa heeft zeer verschillende landen met zeer verschillende economieën met zeer verschillend potentieel voor productiviteit.

In feite is het onmogelijk om een gezamenlijke munt te voeren in zo’n heterogene zone als de 23 landen van de eurozone. Ondanks de waarschuwingen van economen hebben politici de gezamenlijke munt doorgedrukt. Voor de voorstanders was het slechts een kwestie van regels verzinnen en landen te overtuigen akkoorden te tekenen, dat ze zich aan deze afspraken zouden houden. Welnu, je kunt handtekeningen zetten op papier, maar dat maakt het onmogelijke niet mogelijk. Vandaag kunnen 20 van de 27 EU-landen niet aan de gestelde budgetregels voldoen.

Je kunt de euro vergelijken met een samengesteld voertuig met 23 delen, waarvan alle wielen een andere grootte hebben. Daar kom je niet ver mee.

De verschillen in productiviteit zijn niet slechts tijdelijk. Intrinsieke verschillen zijn gerelateerd aan het plaatselijke klimaat, de geografische situatie, de vruchtbaarheid van de bodem, de beschikbaarheid van water en energie, de afstanden die overbrugd moeten worden, de transportmoeilijkheden en alle andere onveranderlijke zaken. Deze bepalen in hoge mate het falen of slagen van economische activiteit. Elk land heeft zijn eigen typische economie ontwikkeld, het ene wat meer steunend op zijn agrarische productie, het andere op zware industrie, weer een andere op handel en zeetransport etc., wat betekent dat “één financiële politiek voor allen” nooit voor alle landen geschikt kan zijn.

Dollar voorbeeld?

Vaak wordt de VS. genoemd als een voorbeeld van een “succes” van een gezamenlijke munt zone. Een cruciaal verschil is dat ze in de VS allemaal dezelfde taal spreken en zodoende kunnen mensen veel makkelijker verhuizen naar plaatsen waar succesvolle economische activiteiten plaats vinden. In Europa is de internationale arbeids­mobiliteit tamelijk beperkt, niet alleen door de taalbarrières, maar ook omdat we oude landen hebben met mensen, die geworteld zijn in hun tradities en culturen.

Dit gezegd hebbende is het zeer de vraag of we de dollar een succes kunnen noemen van een gezamenlijke munt zone. Sinds 1973 heeft de VS veel meer geïmporteerd dan geëxporteerd en met een spiralerende en onbeheersbare schuld leeft het als een parasiet, die teert op bijna alle landen ter wereld. Het is eerder een bewijs, dat een gezamenlijke munt in een heterogene zone niet mogelijk is zonder een massale uitbuiting van andere landen.

Uit de euro?

Begrijpen, dat de euro niet kan werken is één. Het volgende is nog belangrijker. Ik zal aantonen, dat simpelweg terug gaan naar onze voorgaande munten een zeer slechte oplossing zou zijn. Zeker, we zullen weer nationale munten nodig hebben, maar als we de fouten uit het verleden willen voorkomen, dan hebben we geld nodig, dat door de overheid wordt uitgegeven. (Wat trouwens is, zoals de meeste mensen denken dat het nu is.)

Om te begrijpen waarom staatsgeld zo belangrijk is, moeten we begrijpen wat geld is en hoe het werkt. Het huidige geld wordt niet in omloop gebracht, noch beheerd door de regering. In plaats daarvan – en voor de meeste mensen kan dat ongelofelijk schijnen – is bijna al het geld dat vandaag bestaat heimelijk (en bedrieglijk) door commerciële banken in omloop gebracht. In feite heb je geen geld op je bankrekening staan, maar alleen getalletjes. Deze getalletjes zijn een “illusie van geld”. Op je bankafschrift staat hoeveel je van de bankier tegoed hebt, maar dat geld bestaat niet, op een greintje na dan. Natuurlijk, zolang je met dit nepgeld kunt betalen, kan het je niets schelen. [6] Niettemin, zoals ik hieronder zal aantonen, is het dit bedrog in het banksysteem, dat een altijd uitdijende geldmassa mogelijk maakt, die een gevaar vormt voor onze samenleving. Bankiers hebben alle valuta in de wereld gecorrumpeerd met hun heimelijke boekhoudtrucjes. De euro is geen uitzondering.

"Het is maar goed, dat de mensen in het land ons bank- en geldsysteem niet begrijpen, want als ze het begrepen, dan denk ik dat er vóór morgenochtend een revolutie uit zou breken" (Henry Ford)

Het geheim van geld

Tegenwoordig is minder dan 5% van al het geld echt geld in de vorm van bankbiljetten en munten. De rest is kunstmatig gecreëerd door de banken en bestaat uitsluitend als getallen op bankrekeningen. Wanneer je geld leent van de bank, leent de bankier je geen bestaand geld. In plaats daarvan creëert hij een nieuw bedrag door getalletjes op je bankrekening in te typen. Vervolgens betaal je rente over dit nieuwe geld. Dat gaat vaak om flinke bedragen. Gewoonlijk betaalt iemand die zijn huis in 20 of 30 jaar afbetaalt ongeveer evenveel rente als aflossing. In feite betaalt hij twee huizen. Eén voor zichzelf en één voor de bankier!

Op het moment dat iemand een huis koopt, wordt het geld van de lening overgeboekt naar de verkoper. De verkoper zal dit geld weer aan andere zaken besteden. Zo begint het geld van de lening door de maatschappij te circuleren. Al het geld in de maatschappij is begonnen als lening. Elke bankier int rente over het geld dat hij gecreëerd heeft en alle bankiers samen innen rente over al het geld dat bestaat. Als je geld in je zak hebt of op je bankrekening, dan is er ergens iemand die daarover rente betaalt aan een bankier. Wanneer iemand zijn schuld aan de bankier terug betaalt, wordt het geld dat “ingetypt” werd weer “uitgetypt”. Het bestaat dan niet meer.

Al het geld is dus tijdelijk. Het totale geldbedrag in de maatschappij bestaat uit datgene wat nog terugbetaald moet worden van alle leningen uit het verleden. Dit betekent, dat het totale geldbedrag in de maatschappij een toevallig bedrag is. Het heeft niets te maken met de behoefte van de maatschappij voor de normale uitwisseling van goederen en diensten.

Eeuwige inflatie

Erger nog, banken verstrekken aldoor meer leningen en creëren zo steeds meer geld. Wanneer meer geld gebruikt wordt om eenzelfde volume goederen en diensten te kopen, wordt elke geldeenheid minder waard en stijgen de prijzen. Dit is de welbekende inflatie. [8] De orkestleider van deze inflatie is de centrale bankier. Door zijn rentevoet te verlagen geeft hij de banken het signaal, dat ze het verstrekken van leningen moeten versnellen (bij lagere rente zullen de mensen makkelijker en meer lenen) en, omgekeerd, door zijn rentevoet te verhogen, zal de toename van de geldmassa langzamer gaan.

Bankiers hebben inflatie nodig

Bankiers hebben inflatie nodig. [9] Wanneer de geldtoevoer groter wordt, wordt het voor leners makkelijker om het bedrag te verdienen dat ze nodig hebben voor de betaling van hun schuld. Dit is een voordeel voor de leners, maar ook voor de bankiers. Het garandeert minder wanbetalingen.

Het feit, dat de hoofdsom van de lening minder waard is op het moment dat de lener deze terugbetaalt, schaadt de bankier niet. De bedragen die voor de hoofdsom terugbetaald worden blijven immers niet bestaan. Herinner je, dat de bankier het bedrag creëerde door het op een rekening in te typen en op het moment dat het terugbetaald zal hij het weer “uit” typen.

Voor de rente is het een ander verhaal. De rente maakte geen deel uit van het geld, dat de bankier voor de lening gecreëerd heeft en verdwijnt ook niet wanneer die betaald wordt. Het is de winst van de bankier! Inderdaad, door de inflatie worden die rentebetalingen ook minder waard. Maar heb geen medelijden met de bankier. Je mag er zeker van zijn, dat hij dit voorzien heeft en op voorhand zijn rentevoet al iets verhoogd heeft.

Geen mogelijkheid voor een duurzame maatschappij

Inflatie heeft nog een ander belangrijk aspect. Als je niet wilt verarmen, zul je steeds harder moeten werken om het waardeverlies van je geld te compenseren. Dat is de reden waarom inflatie steeds toenemende economische activiteit veroorzaakt. Anders gezegd, met een inflationair banksysteem zal het nooit mogelijk zijn een duurzame en evenwichtige samenleving te bereiken.

Financiële macht

De steeds groeiende geldvoorraad creëert een situatie waarin alles koopbaar wordt, zelfs de staat. In veel landen hebben groepen financiers al openbare diensten overgenomen om ze te veranderen in een gestage stroom winsten: gas-, elektriciteit- en watervoorziening, openbaar vervoer, posterijen, telefoon en politietaken, gevangenissen, volksgezondheid, vuilnisophaaldiensten etc. Dit is een doorgaand proces. De bankiers en de financiële elite nemen steeds meer investeringsbeslissingen die onze maatschappij vormen en de overheid steeds minder.

Dit heeft consequenties. Geld en winst bepalen nu wat “goed” is voor onze maatschappij. Maar dat is niet alles. Omdat de overheid steeds minder diensten aan haar burgers verleent, zal het zijn erkenning als natuurlijke autoriteit verliezen. In plaats van een institutie die zorg draagt voor haar bevolking, is de overheid een skelet aan het worden, die steeds meer onderdrukking nodig heeft om kortzichtige en korte termijn besluiten te doen respecteren. In plaats van garant te staan voor individuele vrijheid, staat de overheid nu toe, en moedigt zelfs aan, dat alle burgers onder toezicht gesteld worden door zowel staats- als privé-organisaties met duizenden camera’s, die verbonden zijn met onderling gekoppelde databases. De KGB was een kleuterschool vergeleken met het snel uitbreidende elektronische toezicht van nu.

De euro

De euro is een valuta die van de Europese Centrale bank (ECB) in Frankfurt is. [10] De ECB is eigendom van de centrale banken van de deelnemende landen. [11] Ondanks namen die lijken op die van overheidsinstellingen (Deutsche Bundesbank*, Banque de France, etc.), zijn ze allemaal onafhankelijk van de regering en de meeste worden door een private raad geleid. [12]  (* gecorrigeerd 7 januari 2011)

Ondanks zijn privé-karakter is de ECB een officieel orgaan van de Europese Unie. Dank zij artikel 7 van het Europese Systeem van Centrale Banken (ESCB) en artikel 107 van het Verdrag van Maastricht, geniet de ECB totale onafhankelijkheid.

Merk op, dat deze onafhankelijkheid niet voortkomt uit enige logische of organisatorische noodzaak, maar geheel ontsproten is aan het geloof, dat alleen onafhankelijke centrale bankiers het geldsysteem goed kunnen beheren. Wel, als we dit geloof nu niet aan de kaak stellen, wanneer dan wel?

De Europese regering

In 1957 ging de Europese Economische Gemeenschap (EEG) van start. Van begins af aan ontbrak het aan democratisch bestuur: Het parlement had slechts een adviserende rol. De doelstellingen van de EEG waren economische en politieke samenwerking tussen Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg.

In 1967 vond een machtsconcentratie plaats toen de EEG, de Euratom en de Europese Kolen en Staal Unie opgingen in de Europese Gemeenschappen (EG). Ook werden de veto-rechten van de individuele landen op veel gebieden ingeperkt. Toen dit klaar was stapten de bankiers binnen. In 1970 schetste Pierre Werner, een invloedrijke bankier uit Luxemburg, de plannen voor een gezamenlijke munt.

Bretton Woods

Pierre Werner was één van de deelnemers aan de Bretton Woods Conference in 1944, die zeer sterk overheerst werd door de agressieve geest van de Tweede Wereldoorlog. In deze conferentie werden de principes besloten voor de wereld financiën en de wereldhandel. Landen moesten voortaan hun valuta afstemmen op de dollar en hun wisselkoers stabiel houden. Dat was gunstig voor de internationale handel en financiën. In feite, wat dit principe tot uiting brengt, is dat het gemak voor de internationale handel en financiën belangrijker is dan de mogelijkheid van landen zich aan te passen aan de veranderende internationale omgeving. Verder werd de VS door deze overeenkomst feitelijk tot “meester van de wereld” verklaard, daar alle landen hun valuta aan de dollar moesten aanpassen, terwijl de VS kon doen wat ze wilde.

Op dezelfde conferentie werd het Internationale Monetaire Fonds (IMF) opgericht, als ook de voorlopers van de Wereldbank en de Wereld Handels Organisatie. De heren in Bretton Woods waren zich terdege bewust, dat de zwakkere landen zouden lijden onder hun plannen. Het IMF, en later ook de Wereldbank kregen de rol deze landen van kredieten te voorzien. Die gingen gepaard met voorwaarden, zoals besparingen, met onder andere gevolgen voor onderwijs en volksgezondheid. In de praktijk bedolven het IMF en de Wereldbank de ontwikkelingslanden met leningen. Die schulden waren zo hoog, dat ze niet eens de rente konden betalen, laat staan de aflossingen. En wanneer een land eenmaal in een uitzichtloze positie zat, werd het gedwongen alles te verkopen wat het had (vooral ertsen en olie), meestal aan bedrijven uit de VS. [16]

Buitenlandse leningen

Ofschoon aan de medewerkers van de Wereldbank anders onderwezen werd, zijn buitenlandse leningen de slechtste manier om landen in moeilijkheden te “helpen”. Het enige dat ze met buitenlands geld kunnen doen is goederen in het buitenland kopen en verder in de schulden raken. [17]

Alleen wanneer een land een machine of iets anders echt nodig heeft en het zelf niet kan maken, en wanneer de leverancier de valuta van het land weigert, is een buitenlandse lening gerechtvaardigd.

Vrije beweging van kapitaal

En wat zou Euroland voor de bankiers betekenen? De bankiers zouden een belangrijke bron van inkomsten verliezen: de provisie op het wisselen van de vele nationale valuta’s. Maar ze wonnen een veel grotere bron van inkomsten: de vrije beweging van kapitaal. Dit was een voorwaarde voor een gezamenlijke munt. Hierdoor konden de bankiers makkelijk leningen verstrekken op elke locatie waar winsten gemaakt konden worden.

De woningbouw-boom in Zuid-Europa

Internationaal hebben bankiers een aantal regels voor zichzelf afgesproken, die beperkingen instellen op het bedrag aan leningen dat ze mogen verstrekken in verhouding tot hun kapitaal. De standaard is, dat ze minimaal 8 euro kapitaal moeten hebben tegenover elke 100 euro aan uitstaande leningen in handel en industrie. Echter, wanneer de leningen voor woningen zijn, mogen ze twee keer zoveel uitlenen en dus twee keer zoveel rente innen. [18] Tot voor kort dachten bankiers dat huizenprijzen altijd zouden stijgen en dat leningen voor huizen risicoloos waren. Zo ontstond de woningbouw-boom in Spanje, Portugal, Ierland en elders. Wat de bankiers vergaten is dat als er te weinig economische activiteit is, de mensen hun kredieten voor de huizen niet kunnen betalen. Maar om economische activiteit te financieren, zoals handel en industrie, krijgen ze maar half zoveel rente...

Help!

Hongerige euro

Griekenland ondervindt al wat het is om Europese “vrienden” te hebben, die aan komen zetten met leningen en tegelijkertijd enorme besparingen eisen in de overheidsuitgaven. Deze vrienden hebben zoveel vertrouwen in hun oplossing, dat ze de hondsdolle reddingshond IMF binnen gehaald hebben om zijn aandeel te krijgen in de Griekse tragedie. [19] Tussen haakjes, dat betekent dat de euro nu ”geassisteerd“ wordt door het IMF. Geinig, als het niet zo’n tragische realiteit was.

Ierland, Portugal en Spanje zitten nu ook in de moeilijkheden. Zolang ze binnen de euro blijven kunnen ze hun valuta niet devalueren. De euro werkt nu als een onzichtbare en opgelegde wisselkoers tussen landen. Die landen hebben nu een dubbel probleem. In de eerste plaats moeten ze hun schulden terug brengen tot het afgesproken eurozone niveau en in de tweede plaats moeten ze nieuwe schulden in de toekomst vermijden.

Het eerste probleem wordt in de regel opgelost met keiharde maatregelen, zoals het snijden in sociale en culturele uitgaven, in onderwijs en gezondheidszorg, verder door het ontslaan van ambtenaren en het privatiseren van publieke infrastructuur (zoals Spaanse vlieghavens) en openbare diensten en tenslotte een stevige belastingverhoging. Deze maatregelen zijn agressief en zeer onrechtvaardig voor de gewone mensen, die niet verantwoordelijk zijn voor deze tragedie. Veel mensen zullen in armoede vervallen. Hebben ze een kans daar weer uit te komen?

Kunnen dingen beter worden?

Om daar een idee van te krijgen, moeten we naar het tweede probleem kijken. Hoe kun je voorkomen, dat minder productieve landen opnieuw in de schulden belanden? 

Nou, dat kun je niet. Er is geen enkele manier om te verhinderen dat mensen van minder productieve landen meer importeren dan exporteren. Het is zelfs logisch te veronderstellen, dat ze de voorkeur zullen geven aan goedkopere en betere artikelen uit productievere eurolanden. Het is een fundamenteel mankement van een gezamenlijke munt in een gezamenlijke markt met zeer heterogene economieën.

Naar mijn mening zijn de harde maatregelen die deze landen nu treffen compleet zinloos, als deze landen de euro niet verlaten.

Slechte oplossingen

Een slechte oplossing zou zijn om terug te keren naar de situatie van vóór de euro en de bankiers weer het geld te laten creëren en hen met een eindeloze inflatie de valuta van het land weer op te laten blazen.

Sommige mensen denken, dat als de bankiers geen geld meer zouden mogen maken door het simpelweg op een rekening in te typen, de inflatie dan zou stoppen. Het enige dat zou stoppen is het vermenigvuldigingseffect van deze banktegoeden. Het is waar, dat we dan echt geld op onze rekeningen zouden hebben in plaats van lege getalletjes, maar zoals eerder opgemerkt: bankiers hebben inflatie nodig. Dus ze zouden nog steeds doorgaan met het verstrekken van steeds meer leningen, maar in plaats van het geld uit hun duim te zuigen, zouden ze het moeten lenen van de centrale bank. Die kan eindeloos geld creëren. En natuurlijk zouden de bankiers die extra kosten doorberekenen aan hun klanten. Leningen zouden duurder worden, maar de eeuwige inflatie zou niet stoppen.

Een andere slechte oplossing zou zijn te kiezen voor een valuta, die door goud gedekt wordt. Ofschoon dergelijke valuta in het verleden gebruikt zijn (in de VS tot in 1971), heeft geld gebaseerd op goud veel nadelen. Landen zonder goudmijnen zouden het goud moeten kopen (dat wil zeggen goederen en diensten leveren aan de goudwinnende landen) enkel en alleen om over een nationaal betaalmiddel te beschikken. En telkens wanneer meer goud op de markt komt, zouden ze verplicht zijn er meer van te kopen om te voorkomen dat hun valuta onderuit gaat ten opzichte van landen met een groeiende goudvoorraad. De goudmijnindustrie zou in veel aspecten supranationale macht verkrijgen, zelfs meer dan nu de Federal Reserve. Goud heeft geen stabiele waarde. Zijn prijs kan beïnvloed worden door houders van grote voorraden, zoals de goudmijnindustrie en de centrale banken. Zelfs grote aantallen kleine kopers en verkopers, wanneer ze handelen uit angst of hebzucht, kunnen de prijs sterk beïnvloeden. Nog meer dan vandaag zou goud conflicten, onderdrukking en oorlogen veroorzaken.

Elke soort dekking van geld door handelswaar, of het nu goud, zilver of iets anders is, zal een ernstige impact hebben op die valuta als ook op de prijs van de gekozen handelswaar.