Bron: Follow the money (ftm.nl)
Waarom laten pensioenfondsen zich door jan-en-alleman ringeloren?
Steeds harder klinkt de laatste jaren de roep om een nieuw pensioensysteem op individuele basis - maar niet uit de hoek van werknemers en werkgevers. Rob Goedhart gaat voor zijn serie over pensioenen eens stevig met beide benen op de grond staan en vraagt: 'Wie willen dat dan wel? En waarom eigenlijk?'

Wie de discussie over pensioenen in Nederland volgt, ziet een trend. De afgelopen jaren wordt telkens gezegd dat het systeem in zijn voegen kraakt en aan een grondige herziening toe is. Bij voorkeur resulterend in een systeem met ‘eigen, individuele pensioenpotjes’. Wie roepen dat eigenlijk? En wat zit er achter deze voorkeur?

Om een goed beeld van die discussie te krijgen moet je begrijpen hoe het pensioen in Nederland geregeld is.

Ik heb het over een (meestal maandelijkse) uitkering bij ouderdom, eventueel bij arbeidsongeschiktheid of na overlijden van, let op, een werknemer(!).Houdt dat werknemerschap bij het verder lezen steeds voor ogen. 

Zeker na het begin van de industriële revolutie gingen veel mensen als werknemer in loondienst aan de slag voor een baas. Van het geld dat zij verdienen kunnen zij leven. Maar op een gegeven moment zijn werknemers te oud of te ziek om te kunnen werken. Toch hebben ze nog steeds geld nodig om te leven. Er waren bazen die hun verantwoordelijkheid namen en ervoor zorgden dat werknemers bij ouderdom of ziekte toch geld kregen voor hun levensonderhoud. Dat is plezierig zo lang zo'n bedrijf blijft bestaan. Maar dat gebeurde niet altijd; of het bedrijf kon het niet meer betalen en dan zaten de gepensioneerden zonder geld. 

Nadat halverwege vorige eeuw de AOW (Algemene Ouderdoms Wet) was aangenomen (regeling voor ouderen die de overheid verzorgt) regelde de overheid ook dat werknemers beschermd zouden moeten worden als een bedrijf beloofde om voor pensioen te zorgen. In de Pensioen- en spaarfondsenwet (nu Pensioenwet) bepaalt de overheid dat als een werkgever aan zijn werknemers pensioenuitkeringen toezegt de werkgever dat niet vanuit zijn eigen bedrijf mag betalen. Hij moet dan een pensioenfonds oprichten of zich daarbij aansluiten. (En als de werkgever de fondsroute niet kan of wil volgen, dan moet hij naar een verzekeringsmaatschappij stappen.) 

Zo is het pensioen van de duizenden ontslagen werknemers van V&D veilig gesteld. Iets waarop de Amerikaanse Kodak-medewerker jaloers zal zijn…

Stichting pensioenfonds
Een pensioenfonds is dus een aparte entiteit los van de werkgever met als doel het incasseren, beheren en uitkeren van gelden bij ouderdom of arbeidsongeschiktheid van werknemers. Maar ook bij diens overlijden. Toen na de Tweede Wereldoorlog in zwang raakte dat de vrouw des huizes niet meer buiten de deur mocht werken – vrouwen werden zelfs ontslagen op het moment dat zij trouwden – moest zo’n vrouw bij onverhoopt overlijden van de man met geld geholpen worden. De meeste pensioenregelingen voorzagen dan ook in uitkeringen voor de weduwen (en wezen) van overleden werknemers.

Bedrijven wilden geen ‘huilende weduwen op de stoep’. 

Gezien de emancipatie vanaf de jaren ’70 gingen ook mannen van vrouwelijke werknemers recht krijgen op een pensioen. Sindsdien wordt gesproken over partnerpensioen.

Goed,
het pensioengeld moeten bedrijven dus buiten de deur stallen. De wetgever noemt daarbij als eerste mogelijkheid een pensioenfonds. Om ervoor te zorgen dat werkgevers niet stiekem toch zeggenschap houden over zo’n fonds vindt de overheid dat ook werknemers aan het roer daarvan moeten staan. Dus bepaalt de wet dat als in het bestuur van de betreffende organisatie werkgevers en werknemers zitten, dat bestuur voor tenminste de helft uit (vertegenwoordigers van de) werknemers moet bestaan. 

Alle pensioenfondsen zijn stichtingen. Van de kleine Stichting Pensioenfonds
Calpam tot aan de grote grote stichtingen pensioenfonds ABP en Pfzw. En, zoals bekend mag zijn, zijn stichtingen meestal instellingen met een ideële doelstelling zonder winstoogmerk.

Er bestaat nog wel onderscheid tussen de zogenoemde ondernemingspensioenfondsen en de bedrijfstakpensioenfondsen. Een ondernemingspensioenfonds is gelieerd aan één onderneming of concern. Bedrijfstakpensioenfondsen aan..jawel…een bedrijfstak. (Voorbeelden: zorg en welzijn, overheid en onderwijs, metaal en techniek, bouw, reisadviesbureau’s, enzovoort, enzovoort.) 

Werkgevers en werknemers bepalend
Bedrijfstakpensioenfondsen komen niet zomaar uit de lucht vallen. Het is geen overheidsinitiatief of zo. Ze ontstaan als een voldoende vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers in zo’n bedrijfstak dat wil. Dan moet de minister van SZW er wel een klap op geven. Maar verder dan dat gaat de verantwoordelijkheid van SZW niet.

Het gevolg daarvan is, dat als er een bedrijf komt in die bedrijfstak en het bedrijf werknemers krijgt die werkgever en werknemers verplicht zijn mee te doen aan de bedrijfstakpensioenregeling. 

Wil je als werkgever niet aan zo’n bedrijfstakpensioenregeling meedoen, dan moet je er voor zorgen dat jouw activiteiten niet stroken met de activiteiten zoals omschreven voor het bedrijfstakpensioenfonds. Nog onlangs heeft de kantonrechter bepaald dat Booking.com niet mee hoeft te doen aan de regeling voor de reisadvieswereld, omdat – zo vond de rechter – Booking.com slechts een platform van adverteerders is. Wat mij betreft een wat beperkte opvatting van die rechter, want als ik van Booking.com gebruik maak regelt dat bedrijf dat mijn hotelkamer gereserveerd wordt, krijg ik via dat bedrijf bevestiging van mijn boeking en doe ik pas zaken met het hotel als ik aan de balie sta en betaal. Maar goed, Booking.com kwam er zo onderuit (voorlopig?).

De vraag is of de werknemers er ook blij mee zijn.
 
Wanneer je als bedrijf zeer duidelijk tot een bedrijfstakpensioenfonds moet toetreden (een metselbedrijf kan bijvoorbeeld moeilijk zeggen dat het niets met bpfBOUW te maken heeft) en je wilt dat liever niet, dan staat je niets anders open dan binnen de bedrijfstak de discussie te openen om het bedrijfstakpensioenfonds maar op te heffen. 

Want let wel! Bij pensioenfondsen - ook bedrijfstakpensioenfondsen – zijn het werkgevers en werknemers die het samen voor het zeggen hebben.
 

Het bestuur van zo’n stichting pensioenfonds wordt geacht uitgebalanceerde beslissingen te nemen over bijvoorbeeld de hoeveelheid premie die geïnd moet worden, de hoeveelheid uitkeringen die gedaan kunnen worden, of deze uitkeringen wel of niet geïndexeerd kunnen worden, of er een korting op de uitkeringen komt, enzovoort. En dus moet het bestuur rekening houden met alle deelnemers, werknemers, ex-werknemers en gepensioneerden. 

Om de inspraakmogelijkheden van werknemers én pensioengerechtigden te versterken is wettelijk bepaald dat er ook een verantwoordingsorgaan kan worden opgericht. Het bestuur kan zelf bepalen of men dat wil. Maar het bestuur is verplicht het doen als tenminste 1 procent (doch minimaal 500 mensen) van de deelnemers en/of pensioengerechtigden daar om vraagt. In 2014 heeft een aantal jonge ambtenaren zich verenigd en spreekt nu mee in het verantwoordingsorgaan van het ABP. Hoeveel democratischer kan het zijn? 

Tengels van commerciële verzekeraars  
En toch roert de overheid zich steeds meer. Mede aangezet door pensioenwoordvoerders van politieke partijen. Ook pensioendeskundologen uit de wetenschap mengen zich in het debat. Maar ook mensen als Frank Elderson van De Nederlandsche Bank en Merel van Vroonhoven van de Autoriteit Financiële Markten zetten de toon. En allemaal schreeuwen ze om het hardst dat pensioenen beter in eigen pensioenpotjes, naar eigen pensioenspaarrekeningen kunnen gaan. 

Het valt te prijzen dat de overheid aan DNB (De Nederlandse Bank) heeft gevraagd over de schouders van bestuurders van de stichtingen pensioenfonds (werkgever én werknemers, weet je nog wel?) mee te kijken of er niet al te gekke dingen gebeuren met het geld. Het is ook loffelijk dat de overheid aan de AFM heeft gevraagd te kijken of pensioenfondsen de deelnemers op een begrijpelijke wijze informeren.

Maar de overheid heeft nimmer aan deze toezichthouders gevraagd om beleid te gaan bepalen of aan te sturen. Dat zou feitelijk ook te gek zijn. Alsof werkgevers en werknemers niet samen zouden kunnen uitmaken wat goed voor hen is? 

Wat zou er nu toch achter dat ‘breek-het-pensioensysteem-af’ zitten?  

Al zo’n vijfentwintig jaar hoor we de ‘eigen potjes’-roep opklinken.

En die roep komt met name uit de rijen van de commerciële verzekeraars. Die willen niets liever dan individuele pensioenspaarrekeningen, waarop ze als verzekeraar én belegger fors kunnen verdienen. En nu het even wat lastiger lijkt te gaan bij de pensioenfondsen (vanwege een lage rekenrente; (zie mijn artikel daarover) lijken deze commerciële verzekeraars hun slag te kunnen slaan. Blijkbaar gesteund door hotshots onder de toezichthouders. Maar was mevrouw Van Vroonhoven (voorzitter AFM)  vroeger niet directeur van Nationale Nederlanden Pensioenen?

Ook onder Tweede Kamerleden hebben verzekeraars inmiddels duidelijk een paar discipelen. En als tenslotte ook Corien Wortman-Kool als voorzitter van het ABP, maar tevens commissaris bij Aegon die kant op gaat, lijken commerciële verzekeraars terrein te gaan winnen. En of dát nu zo’n goed idee is….. (Ik kom er in volgende artikelen op terug.) 

Met de voeten op de grond.
Mijns inziens wordt het tijd ons weer eens even goed achter de oren te krabben en met beide voeten op de grond te gaan staan. Om te constateren dat pensioenfondsen in feite niets anders zijn dan sociale zakken met geld waarin uitkeringen voor werknemers worden opgespaard, die worden beheerd en waaruit wordt uitgekeerd. In de vorm van stichtingen, bestuurd door werkgevers én werknemers en die dus niets met ‘winst maken’ en ‘rekening houden met aandeelhouders’ te maken hebben, zoals commerciële verzekeraars dat wel moeten doen. En om te constateren dat toezichthouders ver buiten hun boekje gaan als zij het beleid rondom pensioen willen bijsturen of bepalen. Want in wiens belang spreken zij eigenlijk?  
Als er zo nodig wat veranderd moet worden, waarom horen we daar dan werkgevers en werknemers zelf nauwelijks over? Want als werkgevers en werknemers verandering willen (why not?) dan kunnen ze dat binnen besturen van pensioenfondsen gewoon regelen.