Gaat het pensioenplan van 50Plus echt ten koste van jongeren?
D66-pensioenwoordvoerder Steven van Weyenberg toonde zich onaangenaam
verrast over het plan van 50Plus om voor pensioenfondsen een minimale
rekenrente van 2 procent te
hanteren zodat de pensioenen nu niet hoeven te worden gekort. Maar
waarom zou je er eigenlijk van uitgaan dat de rente over 30 jaar nog
steeds op hetzelfde lage niveau staat als nu? In NRC
Next van
25 november stelt Steven van Weyenberg, woordvoerder pensioenen van D66,
dat 50Plus ‘casinopolitiek bedrijft met ons pensioenfonds’. Ook
waarschuwt hij dat lijsttrekker Henk Krol mensen misleidt.De
woorden van Van Weyenberg grenzen aan demagogie. Het lijkt er sterk op
dat hij zijn eigen ideeën over het Nederlands pensioenstelsel wil
doordrukken. Het is zeer de vraag of het volk daarmee gediend is.Ingewikkeld
beestje.
Waar gaat het over? Van Weyenberg verwijst naar het
initiatiefwetsvoorstel van 50Plus om bij berekening van de rekenrente
bij pensioenfondsen een bodem te leggen van 2 procent. Hij stelt dat er
door dat plan miljarden euro’s van werkenden naar gepensioneerden
verschuiven. Gepensioneerden doen ‘een greep in de kas,’ aldus Van
Weyenberg. ‘Dit gaat alle werkenden aan. Of die nu 30, 40 of 60 jaar
zijn.’
De D66-woordvoerder lijkt duidelijk te hengelen naar de
(electorale) gunst van de ‘gedupeerden’.Om zijn verhaal te
onderbouwen, gebruikt Van Weyenberg een methode die kenmerkend is voor
de pensioenwereld: zeggen dat het allemaal erg moeilijk en complex is.
Zucht…
Dan haakt het gros van de mensen al snel af, en denkt: het zal
wel waar zijn wat hij zegt. Want Van Weyenberg noemt de rekenrente ‘een
ingewikkeld beestje’. Maar zo heel moeilijk is het niet om te begrijpen
waar het over gaat. Daarvoor neem ik even een zijpaadje.
Stel:
iemand heeft een behoorlijk bedrag te beleggen en overlegt met een
vermogensbeheerder. Hij vertelt de beheerder dat hij een deel van het
geld de komende tien jaar nodig heeft, dat hij een ander deel na die
tien jaar wil gebruiken om de komende tien jaar te overbruggen en dat
hij een ander deel pas over 30 jaar wil aanspreken. Het zal niemand
verbazen als de vermogensbeheerder de klant aanraadt om het geld dat
binnen tien jaar nodig is weg te zetten in vastrentende waarden — zeg
een spaarrekening — en het tweede deel in iets risicovollere beleggingen
te stellen. Het geld dat pas over 30 jaar nodig is, kan dan risicovol
belegd worden want dat levert doorgaans meer rendement op dan het
tientallen jaren op een ‘spaarrekening’ te zetten. Maar hoe hoog het
extra rendement zal zijn? Dat weten we niet, en niemand kan het exact
voorspellen.
Pas over een jaar of 30 kunnen we het precies herrekenen.Toch
kunnen we op basis van ervaringen uit het verleden inschatten dat het
rendement hoogstwaarschijnlijk wat hoger zal liggen dan het rendement op
de spaarrekening. Hoewel dus geen enkele vermogensbeheerder enige
garantie zal geven, zal niemand denken dat het nodig is om voor een
beoogd rendement van 2 procent onverantwoorde risico’s te nemen.Schatten.
Wat
gebeurt er nu bij pensioenfondsen? Zij moeten bedenken hoeveel vermogen
zij nodig hebben om in de toekomst uitkeringen te kunnen doen. Gelukkig
mogen ze niet zomaar hun gang gaan, want de overheid beschermt de
werknemers, houdt toezicht en geeft zelfs aan hoe die reserve berekend
moet worden.
De fondsen schatten in hoe lang de pensionado’s (gaan)
leven en hoeveel rendement ze zullen kunnen maken op het beheerde geld —
ook over geld dat pas over 10, 20 of zelfs 70 jaar nodig is voor
uitkeringen. Hoe hoger het geschatte rendement, hoe lager het bedrag dat
de fondsen denken nodig
te hebben voor de uitkeringen."De overheid zegt: ‘Doe maar
alsof de huidige rente langdurig van toepassing blijft'.
Voorbeeld:
iemand wil gedurende 20 jaar aan een ander 1000 euro per jaar geven. Hij
zet daarvoor een pot met geld opzij en denkt ieder jaar 4 procent
rendement te kunnen maken op het geld dat hij nog niet heeft uitgegeven.
De totale pot met geld moet dan ongeveer 14.000 euro bedragen. Als hij
echter denkt maar 0,5 procent rendement per jaar te zullen maken (omdat
dat toevallig de huidige spaarrente is), dan moet hij bijna 19.000 euro
opzij zetten. Dat is dus 35 procent meer dan als hij aan 4 procent denkt.Goed,
wat zegt de overheid nu tegen pensioenfondsen? ‘Wij willen er zo zeker
mogelijk van zijn dat het pensioengeld er straks ook werkelijk is, dus doe
maar alsof je
alles alleen op een spaarrekening zet’. En de overheid zegt ook: ‘Doe
maar alsof de huidige rente langdurig van toepassing blijft.’Bij
zo’n kortetermijnstrategie doet zich een vreemd fenomeen voor. De rente
van morgen is, als het eenmaal morgen is, de rente van vandaag. En die
van overmorgen, als het overmorgen is, dan ook weer.
Dus als Amerika
kiest voor Donald Trump als president, de financiële markten wat in
verwarring zijn en de rente even omhoog gaat, zie je de dekkingsgraden
van pensioenfondsen ineens beter worden. Maar een dag later zijn ze weer
slechter. Want de ‘rente’ is weer lager. Beetje water
bij
het schrijven van dit artikel zijn er geluiden dat de gevreesde
pensioenkortingen van zo’n 4 miljoen mensen waarschijnlijk toch niet
door gaan, omdat op 31 december 2016 om 23:59 uur de ‘rekenrente’ —
volgens Van Weyenberg ‘zorgvuldig vastgesteld’ — net een tandje hoger
staat dan een paar weken geleden. Het is te zot voor woorden dat één
zo’n korte-termijn-element bepalend is voor het al dan niet dalen van de
inkomens van miljoenen mensen. Als een schip even een beetje water
maakt, is het toch ook niet meteen ‘sloepen los en iedereen overboord’?
Zo’n fonds vaart een heel andere koers. "Het
is te zot voor woorden dat één zo’n korte-termijn-element bepalend is
voor het al dan niet dalen van de inkomens van miljoenen mensen"In
werkelijkheid beleggen pensioenfondsen namelijk niet (alleen) in
rentedragende waarden, maar ook in vastgoed, hypotheken, aandelen, et
cetera. En er gaat niet alleen geld uit bij het fonds, er komt ook
regelmatig geld binnen: premies. In zo’n geval is er niets aan de hand
als je het rendement over een langere periode iets hoger inschat dan op
basis van de lage (spaar-)rente van dat moment.
Van Weyenberg
zou eens naar zijn eigen pensioenfonds — het ABP — moeten kijken,
waaruit hij als oud-ambtenaar en straks als oud-Tweede Kamerlid pensioen
gaat ontvangen.
Op de site meldt dit pensioenfonds dat er de afgelopen
20 jaar er een gemiddeld jaarlijks rendement van ongeveer 7 procent is
gemaakt. Als Van Weyenberg dan gaat roepen dat rendementen uit het
verleden geen garantie bieden voor de toekomst, heeft hij gelijk. Daarom
moet je dat percentage ook niet als minimumnorm nemen, maar een wat
lager rendement. Bijvoorbeeld 2 procent, zoals 50Plus wil.Met
die oplossing zijn alle partijen gediend, ouderen én jongeren. Want de
reserves hoeven ineens wat minder hoog te zijn, er kan gewoon worden
uitgekeerd en de premiebetalers hoeven geen hogere premie te gaan
betalen. Daarbij geeft het rust in pensioenland als de reserves niet
hoeven te worden vastgesteld op basis van dagkoersen, maar van een
langetermijnvisie.
En bij een minimale rekenrente van 2 procent is dat
echt niet zo riskant.Ieder voor zichWat zit er nu
eigenlijk achter het verhaal van Van Weyenberg? Met zijn aanval op
50Plus lijkt hij het volk rijp te willen maken voor zijn ideetje om een
in wezen sociale regeling als pensioen ‘radicaal te herzien’ en een
pensioenmethode van ‘ieder voor zich’ het levenslicht te laten zien.
‘Persoonlijke pensioenpotjes’ noemt Van Weyenberg dat liefkozend.
Weliswaar ‘collectief beheerd’ en ‘met delen van risico,’ maar dat is
een contradictio
in terminis.
Zodra je iets met elkaar gaat delen en er iets collectiefs van maakt, is
het per definitie al niet meer ‘persoonlijk’. En zijn plan biedt hoe dan
ook geen oplossing voor de discussie rond de ‘rekenrentes’.Nee,
Van Weyenberg koerst aan op een a-sociaal pensioenstelsel, ook ten
opzichte van de ouderen van straks (de jongeren van nu). Dat past toch
helemaal niet bij een partij als D66? Of leggen de sociale elementen van
de partij het af tegen de liberale?Tot slot nog een suggestie
aan de dames en heren die er over gaan in de politiek en pensioenwereld:
vervang het woord ‘rekenrente’ door het begrip ‘rekenrendement’.
Dat
geeft veel beter weer waar we het over hebben. |