Met het nieuwe pensioenstelsel is er een reële kans dat iedereen zich straks tekortgedaan voelt

De effecten van het nieuwe pensioen­stelsel moeten veel preciezer worden bekeken.

4 november 2022, 15:52

Carola Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, in gesprek met mensen op de publieke tribune voor aanvang van het debat over de Wet toekomst pensioenen.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Voor gewone stervelingen is het nieuwe pensioenstelsel niet te begrijpen. Ja, de grote pensioenpot die pensioenfondsen beheren wordt opgedeeld in allerlei kleine individuele pensioenpotjes, maar wat dat precies betekent voor individuele pensioenen laat zich moeilijk voorspellen.

Met het nieuwe stelsel neemt Nederland afscheid van een pensioenstelsel dat lange tijd als het beste ter wereld werd gezien. Het garandeerde decennialang dat Nederlanders na hun pensioen een groot deel van hun inkomen behielden. Lange tijd was er geld genoeg.

Begin deze eeuw sloeg de schaarste toe. De beurzen gingen zich grilliger gedragen, waardoor rendement niet langer gegarandeerd was, zeker toen de rente daarna ook nog omlaagging. De verhouding tussen het aantal werkenden en het aantal gepensioneerden nam af.

Door de schaarste kwamen deelnemers van pensioenfondsen ineens tegenover elkaar te staan. Veel gepensioneerden vonden dat hun pensioen te snel versoberd werd, veel werkenden vreesden juist dat de pensioenen te royaal waren, waardoor er voor hen uiteindelijk te weinig over zou blijven.

Met de invoering van de individuele potjes wordt dit dispuut definitief beslecht. Niemand hoeft straks nog bang te zijn dat zijn premies in de zakken van een ander verdwijnen of dat hij of zij te weinig krijgt. Een logische oplossing op het eerste gezicht, die bovendien na lang onderhandelen tussen werknemers en werkgevers tot stand is gekomen en dus op breed draagvlak kan rekenen. Het is voor Kamerleden, zeker die van de middenpartijen, lastig om alsnog tegen te stemmen.

Toch is het goed om aan het einde van dit lange proces de vraag te beantwoorden wat Nederland hier nu precies mee opschiet. De belangrijkste wijzing voor het individu wordt dat het pensioen beweeglijker wordt, meeademt met de toestand op de financiële markten. Daarmee wordt definitief afscheid genomen van misschien wel de belangrijkste eigenschap van het Nederlandse pensioenstelsel: zekerheid.

Deze boodschap wordt verzacht door erop te wijzen dat individuen extra geld opzij kunnen zetten bij tegenslag. Hoe dichter iemand bij zijn pensioen komt, hoe kleiner de beweeglijkheid wordt, zodat een pensioen op de valreep niet ineens kan instorten.

Deze verzachtende maatregelen kunnen niet verhullen wat de kern is van de operatie. De pensioenuitkeringen gaan omhoog, maar dat wordt betaald met extra risico’s. Zit de gemiddelde deelnemer van het pensioenfonds daarop te wachten? Of wil die vooral zekerheid, ook als dat een iets lager pensioen betekent?

Het is goed te beseffen dat er door de stelselwijziging geen geld bij komt. Integendeel. Het is een gecompliceerde en dure operatie. Pensioenfondsen worden dus eerder armer en hun deelnemers ook.

Het is fijn dat het conflict tussen werkenden en gepensioneerden wordt beslecht, maar de vraag is of het nieuwe stelsel niet veel nieuwe conflicten uitlokt. Een individueel potje opent ook de mogelijkheid voor elk individu om beroep aan te tekenen tegen de verdeling. Nu de pensioenfondsen door de dalende beurskoersen veel minder geld in kas hebben, is de kans reëel dat iedereen zich tekortgedaan voelt.

Met het nieuwe stelsel wordt ook afscheid genomen van een ander belangrijk kenmerk van het Nederlandse pensioenstelsel: solidariteit. Het idee dat de deelnemers de lusten en lasten verdelen, het idee ook dat het niet zo erg is als een ander iets meer krijgt ten koste van jezelf, omdat je deel uitmaakt van dezelfde gemeenschap. Ook het effect hiervan wordt verzacht door aanvullende maatregelen, maar ook dit kan de kern niet verbloemen: straks zal er ook in pensioenland meer sprake zijn van pech- en geluksvogels, wat slecht is voor de cohesie in een land.

Voordat de Kamer tot zo’n rigoureuze, tijd- en energieverslindende ingreep besluit, moeten de effecten eerst veel preciezer in kaart worden gebracht.

Mijn commentaar, gedeeld op Facebook: :

Het nieuwe systeem pensioen geeft maar één zekerheid en dat is dat de grote winnaar straks de overheid is die al jaren bezig is met te bedenken hoe ze de pensioenpotten zouden kunnen plunderen.

Door tweedracht te zaaien tussen de generaties, die generatie die hun hele werkende leven één dag in de week werkte aan een inkomen na hun werkende periode en de andere die angst worden aangepraat dat die enorme pot geld waar zij nog geen stuiver aan hebben bijgedragen, en dat ook niet willen niet meteen uit die pot kunnen verteren, terwijl dat pas zou kunnen ná 40 jaar premie betalen.

Deze generatie wil wel een potje zelf opbouwen om later van te kunnen leven, wel die kan ik uit de droom helpen, iemand die een normale baan heeft, waarin hij zich in mag zetten een ander rijk te maken en zelf een minimumloon of iets daarboven mee naar huis kan nemen, zal nooit zoveel bij elkaar kunnen sprokkelen dat hij daarvan zou kunnen leven met een beetje niveau. Dat zou ongeveer 1,5 miljoen moeten zijn kun je het een aantal jaren tot je dood volhouden, zeker als je omdat je een spaarpotje hebt gekort wordt op je AOW en geen toeslagen meer krijgt.

De bonustrekkers tel ik hier niet mee, want die krijgen hun bonussen niet omdat zij zo hard werken, maar doordat ze meer uit de maatschappij kunnen trekken dan normaal om daarmee hun opdrachtgevers nog meer te laten verdienen, die lukken het wel om voldoende te sprokkelen, maar al die andere niet, die zullen wat ze eventueel wel hebben kunnen sparen dit veel te vaak nodig hebben om calamiteiten in het leven op te kunnen vangen en weg is dan weer het spaarpotje.

Dan begint de armoede pas echt en dat past dan weer in het streven van onze regering ( WEF) : je zult niets meer bezitten, maar je zult gelukkig zijn als je braaf bent en nog met je laatste adem voor ons kan blijven werken.