Pensioenfondsen: Is 1.400.000.000.000 euro echt niet genoeg?

Pensioenvoorzieningen zijn al zo oud als de mensheid zelf, betoogt pensioenspecialist Rob Goedhart in zijn eerste bijdrage op FTM. De komende tijd zal Goedhart dieper ingaan op deze belangrijke pijler van onze verzorgingsstaat, en hij begint bij de basis: het huidige Nederlandse pensioenstelsel — en waarom dat onder druk staat.

In Nederland hoeft dat ook niet per se. We hebben het goed voor elkaar. Ons pensioensysteem staat als een huis, als een fort. Ook dat verzin ik niet: het blijkt keer op keer uit onderzoek van Mercer, een wereldwijd verspreid onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van onder andere pensioenen.


 Als mens zijn wij niet er doorgaans niet zo sterk in om heel hard na te denken over de verre toekomst. Of over iets sombers als ziek worden of doodgaan. Dat verzin ik niet, dat zeggen gedragswetenschappers. En dus is het in feite heel raar om alle mensen voor zichzelf na te laten denken over hun pensioen en ze daar individueel maatregelen voor te laten nemen. Want dat gaat juist wel over ‘veel later’.

Toch is er onrust over onze pensioenen. Er zijn zelfs mensen die het fort al tot ruïne hebben bestempeld. Ik ben geen aanhanger van de ruïne-theorie, maar ik erken wel dat de tijden veranderen en dat er rond penisoenen moderniseringsslagen gemaakt kunnen worden. Er kunnen zaken anders geregeld worden, maar in de basis blijft het een goed systeem. Dat ga ik uitleggen.

Oermens
Kom je als mens ter wereld, dan blijkt er een soort natuurwet te bestaan: we willen ons lijf in stand houden. Er moet voedsel in omdat we energie verbruiken. Het lijf moet beschermd worden tegen ‘onheil van buitenaf,’ dus doen we er kleding omheen. En een hol, of een huis. We leren van ons af te slaan als dat nodig is. Doet het lijf het niet, of niet meer zo goed, dan willen we zien dat het gerepareerd wordt, verzorgd. Wat dit met pensioen te maken heeft? Daar kom ik zo op.

De oermens hield zijn lijf in stand door te jagen op beesten. Hij doodde de mammoet niet alleen vanwege het vlees; van de huiden werd kleding gemaakt. Voor natuur- en andersoortig geweld verschool hij zich in holen of hij bouwde hutten. Men at niet alleen vlees. Ook gewassen werden verbouwd. En nu komt het: was je te oud of te ziek, dan werd je ontheven van je taak, maar je mocht wel mee — blijven — eten. Jongeren en sterkeren zorgden dan voor het voedsel, de huiden en de gewassen. In feite was het de pensioenvoorziening in optima forma. Dat brengt me op nog een natuurwet: we moeten als mens voor nageslacht zorgen. (Grappig: bedenk eens wat er gebeurt als we allemaal stoppen met kinderen krijgen. Na zo’n 130 jaar is de mensheid uitgestorven.)

Niets veranderd
Jagen op dieren voor ons eten is in Nederland al lang verleden tijd. Kleding maken we van ander materiaal dan alleen huiden, en ook huizen bouwen we doorgaans niet zelf meer. Maar in wezen is er niets veranderd. We eten nog steeds, kleden ons, wonen in huizen en er staat ons een macht aan medische verzorging ten dienste. En voor nageslacht zorgen we meestal ook nog.

Dat moet echter allemaal wel betaald worden. Er is dus geld voor nodig, geld als een ruilmiddel, en dat groeit niet aan de bomen. Om geld te hebben moeten we nog wel ‘jagen,’ alleen noemen we dat nu ‘werken’ — de kleine groep uitgezonderd wier voorouders voor zoveel vermogen hebben gezorgd dat men er niet meer voor hoeft te werken.
"
Was je te oud of te ziek, dan werd je ontheven van je taak, maar je mocht wel mee — blijven — eten"

Maar wat ook niet veranderd is, is dat we vinden dat we van onze taken ontheven mogen worden als we te oud of ziek zijn. Toch hebben we ook dan geld nodig, en daar hebben we een mooi systeem voor ontwikkeld met twee pijlers.

AOWW
De overheid incasseert geld bij de mensen van onder de 65..eh…66..eh..nou ja, de AOW-leeftijd. Decennialang wist je dat je op je 65e AOW ging ontvangen. Nu heb je tools van de Sociale Verzekerings Bank — kortweg SVB — nodig om te berekenen wat jouw AOW-leeftijd wordt. Maar goed, het geld dat men incasseert bij de jongeren keert men uit aan de AOW-gerechtigden. Als je een pensioendeskundoloog tegenkomt, heeft hij het hier over ‘de eerste pijler’. En over een ‘omslagstelsel’. Het geld dat ‘vandaag’ wordt opgehaald, wordt ‘vandaag’ ook weer uitgekeerd. Het gaat om zo’n 50 miljard euro per jaar..

Werkgeverspensioen

Werkgevers regelen vaak dat werknemers hun seniorenperiode op extra geld kunnen rekenen. Hoewel de overheid de werkgevers nooit echt verplicht heeft gesteld pensioen voor hun werknemers te regelen, is er voor de zo’n 85 procent van die werknemers wel zo’n regeling. Spreken we bij de AOW van een ‘omslagregeling,’ bij de werknemerspensioenen (in vakjargon: ‘de tweede pijler’) heeft men het over ‘kapitaaldekking’. In feite moet voor elke euro pensioen die een werknemer of ex-werknemer kan verwachten, ergens een potje geld staan. Waar dat ‘ergens’ is, heeft de overheid bij wet geregeld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika, mag het geld niet belegd zijn in het eigen bedrijf van de werkgever. Nee, dat geld moet veiliggesteld zijn, bij een pensioenfonds of anders bij een verzekeringsmaatschappij.

Gigantische reserve
Pensioenfondsen zijn er per onderneming of bedrijfstak. Regelt de werkgever een pensioenregeling en heeft hij geen pensioenfonds of zit niet bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan verplicht de overheid hem om zich te wenden tot een verzekeringsmaatschappij. Zo’n 85 procent van de werknemers met een pensioenregeling zit bij een pensioenfonds, de rest bij een verzekeringsmaatschappij. Bij elkaar staat er voor deze mensen een reserve van 1,4 biljoen euro. (Dat is een 14 met 11 nullen! 1.400.000.000.000 euro dus.) Ik heb dat wel eens aan buitenlanders verteld, en voor hen was dit ongekend.

Wordt de poen wel eerlijk genoeg verdeeld?
En toch is er, zoals gezegd, onrust over ons pensioensysteem. Binnen het ministerie van Sociale Zaken en in de politiek wordt er over nagedacht, en nog niet lang geleden heeft ook de SER zich er ideeën over gevormd. Kern van de zaak is de vraag of die 1,4 biljoen wel voldoende is en, zo niet, wie er dan op moet draaien voor het ‘tekort’ — dat al dan niet terecht als een tekort wordt bestempeld. Moeten jongeren meer premie gaan betalen? Moeten ouderen geld inleveren? Wordt de poen wel eerlijk genoeg verdeeld? En wat doen we met ‘pseudo-werknemers’ die we zzp’er noemen? Daarover wordt van alles gezegd en geschreven. Sta mij toe dat ik u hier de komende periode meer over vertel.

Knollen voor citroenen
Mijn naam is Rob Goedhart. Ik ben sinds ruim 30 jaar actief op het terrein van pensioenen. Tot begin jaren '90 heb ik pensioenverzekeringen verkocht, totdat ik zag dat het soms knollen voor citroenen waren. Toen ben ik me meer gaan richten op de advieskant, het informeren en de pensioencommunicatie. En dat mag ik de komende tijd op deze plek doen.
Knollen voor citroenen bij verzekeraars? Ja, stiekem gebeurt er bij de pensioenverzekeraars ook het nodige. Maar daar hoor je niemand over. Feitelijk is het raar dat je een — in principe — sociale regeling als pensioen gedwongen in handen moet geven van commerciële verzekeraars, bij wie immers het winstbejag hoog in het vaandel staat. Verzekeraars zullen zeggen dat zij ‘het klantbelang voorop zetten’. Is dat echt zo? Dat zullen we de komende tijd aan de hand van wat voorbeelden gaan ontdekken.


Bron:
 Follow the money